donderdag 14 juli 2011

Boetedagen van Michael Gregorio: geen standaard historische thriller

De historische thriller Boetedagen van Michael Gregorio gaat in vele opzichten buiten de gebaande paden en wijkt daarmee af van de standaard historische thriller. En dat is een prettige verademing.
Vele historische thrillers spelen zich af in het zonnige Frankrijk of Italië, bij voorkeur in de middeleeuwen of de Renaissance. Vaak iets met religie, geheimzinnige genootschappen en koningen of edellieden. De historisch geschoolde lezer vindt regelmatig een anachronisme, vaak in taalgebruik, gedrag of voedsel.
Niets van dit alles in Boetedagen van Michael Gregorio. Het decor van deze historische thriller is, het door de Fransen bezette, Pruisen in het extreem koude najaar van 1807. Hoofdpersoon is procureur Hanno Stiffeniis. Net als in Kritiek van de criminele rede, het vorige boek van Gregorio, speelt het werk van Immanuel Kant een belangrijke rol. Boetedagen begint met een ongemakkelijke conversatie over Kant tussen Hanno Stiffeniis en de Franse kolonel Lavedrine tijdens het jaarlijkse diner-dansant bij graaf Dittersdorf in Lotingen. Stiffeniis heeft het een en ander te verbergen over zijn samenwerking met Kant terwijl Lavedrine enthousiast zijn kennis etaleert. Later die nacht wordt Stiffeniis ruw uit zijn bed gehaald. Er zijn drie vermoorde kinderen gevonden. Hun moeder is spoorloos verdwenen, hun vader is als majoor gestationeerd in Kamenetz. Lavedrine en Stiffeniis krijgen opdracht om samen de moorden op te lossen. Een heikele onderneming voor Stiffeniis want hij moet samenwerken met de Franse bezetters, opletten dat er niet een nieuwe pogrom tegen de joden begint en ervoor zorgen dat zijn geheimen niet onthuld worden. Intussen maakt hij zich ook nog zorgen om de gezondheid en veiligheid van zijn vrouw en kinderen.
Gregorio brengt door de ogen van Stiffeniis de verschillen tussen de twee mannen goed in beeld. Lavedrine gaat uit van zijn waarneming. Het antwoord op de moorden moet, volgens hem, liggen in het huis en wat daar te zien is. Dit in tegenstelling tot Stiffeniis: hij gaat op zoek naar het motief. Hij gelooft dat de moordenaar gevonden kan worden door te begrijpen waarom de moorden gepleegd zijn.
Boetedagen laat zich lezen als een thriller over de begindagen van het systematische moordonderzoek. Het onderzoek, waarbij de heren zich soms laten (mis)leiden door vooroordelen, wordt geloofwaardig neergezet.
De stijl waarin Boetedagen is geschreven is opvallend. Geen moderne uitdrukkingen en manier van spreken maar ouderwetse en plechtige taal. Ongeveer zoals je je voorstelt dat mensen in die tijd spraken. Hetzelfde geldt voor de manier waarop Stiffeniis met zijn vrouw omgaat. Hij ziet zichzelf als de pater familias en zijn vrouw als een teer wezen dat beschermd dient te worden en niet goed voor zichzelf kan zorgen. Niet van deze tijd, maar wel geloofwaardig voor begin 19e eeuw.
Ook het ik-perspectief van Boetedagen doet authentiek aan. De meeste romans werden begin 19e eeuw geschreven of vanuit het ik-perspectief of vanuit de alwetende verteller.
Alles bij elkaar ademt het gehele boek in alle opzichten consequent de sfeer uit van de 19e eeuw. Knap werk!
Helaas heeft dit wel gevolgen voor de spanning. Een 21e eeuwse lezer verwacht iets meer snelheid en iets minder filosofische uitweidingen, hoe interessant die ook zijn. Desondanks is Boetedagen een prachtige historische thriller voor de lezer die eens wat anders wilt lezen.