donderdag 25 april 2013

Wat het was van George Pelecanos: terug naar 1972 in gedegen thriller

Alle thrillers van George Pelecanos zijn gesitueerd in de Amerikaanse stad Washington DC. Niet in het rijke deel van de stad, of in de omgeving van het Witte Huis en het Capitool, maar juist in de wijken en buurten waar gewone mensen wonen: middenklasse of arm, zwart of blank, vaak van Griekse afkomst.
Een aantal thrillers van Pelecanos laat hij afspelen in een bepaald, bepalend jaar uit de geschiedenis. Harde revolutie gaat bijvoorbeeld over het roemruchte jaar 1968 waarin na de moord op dominee Martin Luther King de stad Washington een zomer lang brandde.
In zijn nieuwste boek, Wat het was, keert Pelecanos terug naar 1972.
Privédetective Derek Strange kijkt in 2011 terug op de zomer van 1972 en vertelt aan Nick Stefanos het verhaal van Robert Lee Jones, ook bekend als Red Fury. Vlak voor de zomer was Strange voor zichzelf begonnen als privédetective, hiervoor had hij een paar jaar gewerkt als politieman. Zijn vroegere partner Frank Vaughn is inmiddels een oude rot in het vak te noemen en heeft, zoals veel van zijn blanke leeftijdgenoten, de nodige vooroordelen over de zwarte en gekleurde inwoners van Washington DC. Al heeft hij wel geleerd zich te matigen in het uiten van zijn oordelen. Samen hebben Strange en Vaughn hun handen vol aan Red Fury. Deze doorgewinterde crimineel besluit voor het gemakkelijke geld te gaan en berooft op gewelddadige manier een kleine dealer van zijn drugs. Met deze ripdeal zet hij een hele reeks van gebeurtenissen in gang die eindigen met veel bloedvergieten, geweld en moord.
Vaughn heeft er een hele klus aan om te midden van al het geweld Red, zijn vriendin Coco, een hoerenmadam en de hulpjes Fonzo en Jefferson op te sporen. Tussen de bedrijven door is Derek Strange voor een aantrekkelijke dame met een verleidelijk lichaam op zoek naar een bijzondere ring tijdens de ripdeal is gestolen.
Strange en Vaughn zijn niet de enigen die zoeken naar Red. De Italiaanse eigenaren van de drugs en tevens lid van een vooraanstaande Familie in New York laten zich niet zo maar beroven van hun handelswaar en sturen twee mannen er op uit om de drugs op te halen. Goedschiks of kwaadschiks.
In het voorwoord schrijft Pelecanos dat hij al een tijdje een boek wilde schrijven over Red, die al een kleine rol had in Tuinier van de nacht. Red is gemodelleerd naar Raymond ‘Cadillac’ Smith, een beruchte crimineel uit de jaren ’70.
Naar eigen zeggen schreef Pelecanos Wat het was in adem in de zomer van 2011 en dat is goed te merken. Het verhaal sluit als een bus en vormt een onafgebroken logisch geheel. Het had niet op een andere manier verteld kunnen worden.
George Pelecanos heeft het boek duidelijk met veel plezier geschreven. Hij heeft zichtbaar zijn best gedaan om de zomer van 1972 tot leven te wekken. Alle details zijn nauwkeurig beschreven. Alles klopt, van de kleding tot de muziek en niet te vergeten de auto’s. In eerste instantie is het erg prettig voor de lezer, die zich meteen in die tijd waant en zelf naar een lekker soulplaatje wilt luisteren tijdens het lezen. Later gaat het licht irriteren, zeker bij de zoveelste beschrijving van een bepaalde auto, de kleur en de vorm van de wieldoppen.
De personages zijn zo goed beschreven dat ze bijna echt tot leven komen en dat de lezer vergeet dat het om fictieve personages gaat.
Zoals we gewend zijn zit het wel goed met de plot en de opbouw van de spanningsboog. Wat het was is een gedegen, klasse thriller. Hopelijk keert desondanks George Pelecanos in zijn volgende thriller terug naar Spero Lucas, de Irak-veteraan en zijn strakke schrijfstijl.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten